Het was woensdag 4 maart, 8 uur 's ochtends. Negen slaperige nerdjes en een natuurkundedocent stapten in de bus en bezetten de laatste vrije stoelen; de reis begon.   

Veranderingen in het landschap gaven aan dat we bestemming naderden; hier en daar waren al wat kleine bergjes te zien. 

Rond 9 uur kwamen we aan bij ons hotel in Voreppe, een dorpje nabij Grenoble. De dag was echter te kort om de omgeving van Grenoble nog in zijn volle glorie te bewonderen. Na nogmaals gewaarschuwd te zijn over het feit dat het een erg gehorig hotel was en we daarom vooral stil moesten zijn, kregen we de sleutels van onze kamers mee. Snel omkleden, en op zoek naar "de bar". Het regende pijpenstelen en na onze lange wandeling naar het centrum waren we dan ook volledig doorweekt. En natuurlijk: de bar was dicht. Een tweede poging onder begeleiding van een stel behulpzame Franssen leverde ook niks op. Alle kroegen (ie 2) in het pittoreske dorpje waren gesloten. 

Dan maar een gezellig avondje op onze kamers. Vijf minuten na terugkomst uit de koude regen werd er naar een van onze kamers gebeld met het dringende verzoek om stil te zijn. Was het hotel nou zo gehorig? Kregen we de schuld voor het lawaai van iemand anders? Of was onze onderbuur gewoon een hele enge franse zeurkous? We zullen het nooit weten. We hebben het hoe dan ook zo rustig mogelijk gehouden. Dit bleek toch nog lastig te zijn. Zo zakte Bram steeds weer door zijn bed, wat meerdere malen de slappe lach veroorzaakte. Ook het schilderij dat een hoek van 45º maakte met de muur zorgde voor enige hilariteit.

De volgende ochtend vingen we voor het eerst een glimp op van de omgeving, en hoewel we het allemaal al wisten was het een aangename verassing toen we beseften dat we ons inderdaad in de bergen bevonden.